DICK TUINDER
Rob Schröder (13 November 1950 - 6 July 2024)
De kunstgeschiedenis zoals we die kennen wordt bepaald door incidentele periodes die aan een voor dat moment perfecte constellatie van talent, voedingsbodem en publiek onderdak bieden. Periodes met een begin en een einde, maar met blijvende resonanties richting beide zijdes van de eeuwigheid.
Art history as we know it is determined by incidental periods that accommodate a perfect constellation of talent, breeding ground and audience for that moment. Periods with a beginning and an end, but with lasting resonances towards both sides of eternity.
Rob was in zekere zin een uomo universalis met dien verstande dat het universum waartoe hij zich verhield voor het overgrote deel door de 20-ste eeuw werd begrensd. In die eeuw immers begint de geschiedenis van politieke maakbaarheid, van vereniging op basis van beginselen. Daar begint welbeschouwd de mondiale tweekamp tussen goed en kwaad. Daar ontstond een beeldtaal die niet gevormd was door geloof, geld en gezag, maar een beeldtaal die spreekbuis was van een stelsel van waarden die het arbitraire van geld en gezag en het ronduit leugenachtige van religie voorgoed en onontkenbaar blootlegde.
Rob was in a sense an uomo universalis, with the understanding that the universe to which he related was largely limited to the 20th century. After all, the history of political feasibility, of association based on principles, begins in that century. This is where the global battle between good and evil begins. There arose a visual language that was not shaped by faith, money and authority, but a visual language that was the mouthpiece of a system of values that permanently and undeniably exposed the arbitrary nature of money and authority and the downright mendacity of religion.
Wat blijft nadat de rook van de actualiteit is opgetrokken zijn de woorden, de melodieën, de kleuren en vormen. Dat zijn de afdrukken waarmee het verleden met de toekomst spreekt. Alle geschiedenis is kunstgeschiedenis. De twintigste eeuw was rijk aan dit soort perfecte constellaties. Ieder met haar eigen lijnen naar verleden en toekomst.
What remains after the smoke of current events has cleared are the words, the melodies, the colors and shapes. These are the imprints through which the past speaks to the future. All history is art history. The twentieth century was rich in these kinds of perfect constellations. Each with its own lines to the past and future.
Maar er is een periode, bijna exact in het midden van die overvolle eeuw, die meer dan welke ook samenviel met haar eigen tijd en op de meest vanzelfsprekende wijze schoonheid, vervoering, idealisme en menselijke waardigheid in zichzelf verenigde.
But there is a period, almost exactly in the middle of that crowded century, which more than any other coincided with its own time and most naturally united in itself beauty, exaltation, idealism and human dignity.
De bigband die eraan vooraf ging was gedrild als een romeins legioen. De muziek van empire, hiërarchie. Allen in dienst van 1 genie. De periode die daarop volgde, die van het combo, quartet of quintet was daarmee vergeleken een sociaal experiment waarin alle stemmen die het geheel vormden principieel gelijkwaardig waren. Een sociaal experiment dat als vanzelf nieuwe muzikale vormen genereerde, en een scherper individueel bewustzijn niet alleen mogelijk-, maar noodzakelijk maakte.
The big band that preceded it was drilled like a Roman legion. The music of empire, hierarchy. All in the service of 1 genius. The period that followed, that of the combo, quartet or quintet, was in comparison a social experiment in which all voices that formed the whole were basically equal. A social experiment that automatically generated new musical forms and made a sharper individual consciousness not only possible, but necessary.
Dezelfde organisatievorm van een band herkennen we in de vele ismes onder wier vlag kunstenaars zich in die eeuw organiseerden. Het is ook de beste organisatievorm voor bankovervallen en verzet. Het mag dan ook niet verbazen dat Rob zijn hele leven naar de muziek uit die periode is blijven luisteren. Wanneer ik Robs leven en werken met een van de sleutelfiguren uit die tijd moet vergelijken dan is dat niet Charlie Parker, Miles Davis, John Coltrane, Chet Baker of Eric Dolphy, maar de persoon die ik naast hem zie staan en goedkeurend zie knikken is vooral de ‘gentle giant’ Yusef Lateef. Die zijn bandleden aanmoedigde om te schrijven en te lezen. Die dit zelfs als voorwaarde stelde. Die zijn muziek niet alleen voor de lol en de schoonheid, maar vanuit een uiterlijke overtuiging en een innerlijk gevoelde noodzaak maakte. Die met behulp van de oren de ogen wilde openen.
We recognize the same organizational form of a band in the many isms under whose banner artists organized themselves in that century. It is also the best form of organization for bank robberies and resistance. It should therefore come as no surprise that Rob continued to listen to the music from that period all his life. If I have to compare Rob’s life and work with one of the key figures of that time, it is not Charlie Parker, Miles Davis, John Coltrane, Chet Baker or Eric Dolphy, but the person I see standing next to him and nodding approvingly is above all the ‘gentle giant’ Yusef Lateef. Who encouraged his bandmates to write and read. Who even made this a condition. Who made his music not just for fun and beauty, but from an outward conviction and an inner necessity. Who wanted to open the eyes with the help of the ears.
Wie zijn muziek beluisterd hoort dat echte vrijheid een melodie is waarvan het begin het einde nog niet kent. Het nastreven van dit soort vrijheid is geen sinecure. Het vraagt om moed, een overtuiging en – toegegeven – een beetje geluk. Het geluk om in je tijd te passen, de juiste mensen, kameraden en middelen daar aan te treffen en – nog belangrijker – die te herkennen.
Anyone who listens to his music will hear that true freedom is a melody whose beginning does not yet know the end. Pursuing this kind of freedom is no easy feat. It takes courage, conviction and – admittedly – a little luck. The good fortune of fitting into your time, finding the right people, comrades and resources there and – more importantly – recognizing them.
Rob had dat geluk en vooral ook het talent die middelen en mensen te herkennen. Jos Houweling vertelde me dat toen hij als jonge docent in de jaren ’70 op de Rietveld kwam er twee mensen waren die er de dienst uitmaakten. De directeur Simon den Hartog en ene Rob Schröder. Een student die als voorzitter van de studentenraad toen al het hoogste woord voerde. ‘Ik was maar een eenvoudige docent,’ zei Jos, ‘Maar Rob bepaalde wat er gebeurde.’
Rob had that good fortune and, above all, had the talent to recognize those resources and people. Jos Houweling told me that when he came to the Rietveld Academy as a young teacher in the 1970s, there were two people in charge. The director Simon den Hartog and a certain Rob Schröder. A student who, as chairman of the student council, already had the highest say. “I was just a simple teacher,” said Jos, “But Rob determined what happened.”
En dat is ten slotte de laatste en voornaamste eigenschap die de kunst vleugels geeft en waarmee onze gevleugelde vriend zijn inspirerende en voorbeeldige vlucht door dit leven maakte: de aangeboren aandrang, nee: de persoonlijk gevoelde verplichting, om je met de wereld te bemoeien. Om het beter te weten zonder dat daarvoor een hard bewijs is. Want echte vrijheid is een melodie waarvan het begin het einde nog niet kent.
And that, after all, is the last and most important quality that gives art wings and with which our winged friend made his inspiring and exemplary flight through this life: the innate urge, no: the personally felt obligation, to get involved in the world. To know better without hard evidence. Because true freedom is a melody whose beginning does not yet know the end.